070 319 25 46 info@ayurveda-agn.com

Ayurveda en de Luchtwegen – Het Ademhalingsstelsel

In de holte van onze keel zitten twee openingen die leiden naar de slokdarm en naar het strottenhoofd. Het strottenhoofd (larynx) ligt in de hals ventraal (in voorwaartse ligging) ten opzichte van de slokdarm. Het strottenhoofd vormt de verbinding tussen keelholte en luchtpijp (trachea). Het strotklepje (epiglottis) sluit tijdens het slikken onze luchtpijp af.

Het strottenhoofd heeft ondermeer als functie:

  • Slikreflex: hierdoor treedt een scheiding van voedsel- en luchtweg op.
  • Hoestreflex: als het slijmvlies van luchtpijp of de lagere luchtwegen optreedt kan dit een explosief verlopende heftige uitademing veroorzaken in de vorm van hoesten.
  • Braakreflex: voedsel wat niet geaccepteerd wordt door de maag kan worden uitgebraakt. Er bestaat een nauwe relatie tussen slokdarm en de luchtpijp.

In dit artikel voert het te ver om de verdere opbouw van het strottenhoofd te beschrijven. We beperken ons dan ook tot de luchtwegen en de longen.

Luchtpijp

De luchtpijp bevindt zich in de hals en in de ruimte in de borstkas (thorax) tussen beide longen (mediastinum). Ter hoogte van de vijfde borstwervel splitst de luchtpijp zich in een rechter en een linker luchtwegvertakking (hoofdbronchus) onder verschillende hoeken waarbij de rechter hoofdbronchus meer rechtdoor loopt dan de linkerbronchus en daardoor een grotere hoek maakt met de luchtpijp. Deze splitsing van de luchtpijp wordt bifurcatie genoemd.

De wand van de luchtpijp bestaat van binnen naar buiten gezien uit:

  • Trilhaarepitheel met slijmcellen. Epitheel is de bovenste laag van huid en slijmvliezen. Deze laag is zeer gevoelig waardoor bij prikkeling de hoestreflex ontstaat.
  • Bindweefsel met veel zenuwen en bloedvaten.
  • Glad spierweefsel in de dorsale (rug) wand waardoor de openingen van de hoefijzervormige kraakbeenstukken worden afgesloten.
  • Hoefijzervormige kraakbeenstukken houden de luchtweg continue open.

Longen

De luchtwegvertakkingen (bronchi) vertakken zich boomvormig. Men spreekt dan ook van de bronchiaalboom. De rechter hoofdbronchus vertakt zich tot drie kwabbronchi, de linker hoofdbronchus vertakt zich tot twee kwabbronchi. De kleinste vertakkingen worden bronchiolen genoemd. Deze eindigen in de longtrechters met longblaasjes (alveolen).

De wand van de bronchi en de bronchiolen is in principe net zo opgebouwd als die van de luchtpijp maar er zijn wel een paar belangrijke verschillen te noemen, te weten:

  • Naarmate de vertakkingen kleiner worden bevatten de wanden meer elastische vezels en wordt het trilhaarepitheel dunner.
  • De wand van de grootste bronchi bevat kraakbeenstukjes die bij de kleinere vertakkingen overgaan in kraakbeenschilfers. Bij bronchiolen ontbreekt het kraakbeen.

Als er uitgeademd wordt laten de bronchiolen een geringe vernauwing zien en als er ingeademd wordt een geringe verwijding. De bronchiolen eindigen in de longtrechters die blaasvormige uitstulpingen bezitten. Dit zijn de longblaasjes (alveolen). De wand van de longblaasjes bestaat uit een laag plaveiselepitheel dat omgeven wordt door elastisch bindweefsel met capillairen (haarvaten). De longen worden begrensd door de wand van de borstkas (thoraxwand), het middenrif (diafragma) en de middenruimte (mediastinum). Deze laatste ruimte is de ruimte in de borstholte tussen de twee longen. Naar boven toe worden de longen begrensd door het halsgebied. De longtop reikt tot boven de eerste rib. Aan de naar elkaar toegekeerde binnenzijden bevindt zich bij iedere long een uitholling, de longpoort (porta pulmonis), waar de luchtpijptakken en de vaten en zenuwen in- en uittreden. De uittreedplaats voor de bronchi, bloedvaten, lymfevaten en zenuwen worden de longphilus (hilus is poort, navel) genoemd. Op deze plaats bevinden zich een groot aantal lymfeknopen. De linkerlong bestaat uit twee longkwabben en de rechterlong uit drie longkwabben. Elke long bestaat uit tien longsegmenten. Dit zijn functioneel gescheiden gebieden. Het inwendige van de longen bestaat uit bronchi, bronchiolen en longtrechtertjes met de longblaasjes. Iedere long bevat circa 150 miljoen van deze longblaasjes.

Allebei de longen worden omgeven door een dubbel vlies (pleura), te weten:

  • Het binnenste blad, het longvlies (pleura pulmonalis) welke op het longoppervlak ligt.
  • Het buitenste blad, het borstvlies (pleura parietalis) welke vergroeid is met de binnenkant van de borstkas.

Tussen de beide vliezen bevindt zich een dik vloeistof laagje dat pleuravocht genoemd wordt. Bij de longphilus gaat het borstvlies over in het longvlies. De holte (pleuraholte) waarin zich deze vloeistof bevindt, is luchtdicht afgesloten. Door dit laagje vocht wordt het longvlies gedwongen de bewegingen van het borstvlies te volgen waarbij beide vliezen langs elkaar heen kunnen glijden en alle bewegingen van borstwand en diafragma volgen.

Wisseling van gassen

De uitwisseling van zuurstof, koolstofdioxide en waterdamp wordt gaswisseling genoemd en vindt plaats in de alveolen. Deze uitwisseling berust op diffusie (= vermenging van gassen met gassen wanneer deze met elkaar in aanraking komen) door een heel dun membraan (dunne weefsellaag) dat gevormd wordt door plaveiselepitheel en het endotheel (= inwendige bekleding van bloed- en lymfevaten) van de haarvaten. Deze diffusie zorgt ervoor dat de concentratieverschillen opgeheven worden waardoor de gassen zich bewegen van plaatsen met een hoge concentratie naar plaatsen met een lage concentratie totdat de concentraties overal gelijk zijn. Door beweging van de moleculen wordt diffusie veroorzaakt. Als de beweeglijkheid van de moleculen groot is, verloopt de diffusie sneller. Dit is bij gassen ten opzichte van vloeistof het geval. De hoeveelheid gas dat door diffusie wordt getransporteerd hangt af van de diffusiesnelheid welke niet alleen bepaald wordt door het oppervlak en het spanningsverschil van de gassen die zich aan weerszijden van het membraan bevinden, maar ook van de dikte van het grensvlak en door de temperatuur. Door een verhoging van temperatuur wordt de diffusiesnelheid hoger doordat de moleculen sneller bewegen. In de alveolen vindt diffusie plaats door een doorlatende (permeabele) wand. In de alveolaire lucht is de zuurstofspanning hoger dan in het zuurstofarme bloed. Daardoor gaat er zuurstof vanuit de longblaasjes naar het bloed in de longcapillairen. In de alveolaire lucht is de spanning van koolstofdioxide lager dan in het zuurstofarme bloed waardoor er koolstofdioxide vanuit de longcapillairen naar de longblaasjes gaat. Deze uitwisseling van gassen moet in voldoende mate plaats kunnen vinden. De gasuitwisselingsvlakken in de longen is dan ook bijzonder groot. In rusttoestand bedraagt het totale uitwisselingsoppervlak van de alveolen circa 90 m2.

Longcapaciteit

Van beide longen is de longcapaciteit bij gezonde volwassenen ongeveer 6 liter. Dit is echter afhankelijk van sekse, lichaamsbouw, gewicht en training.

De volgende begrippen worden gehanteerd ten aanzien van longcapaciteit:

  • Ademvolume: dit is de hoeveelheid lucht die per normale ademhaling in- of uitgeademd wordt. Circa eenderde gedeelte blijft echter hangen in de aanvoerwegen (luchtwegen) tot aan de longtrechters.
  • Inspiratoire reserve: dit is het volume aan lucht dat na een inademing nog extra ingeademd kan worden. Het wordt ook wel complementaire lucht genoemd.
  • Expiratoire reserve: dit is het volume aan lucht dat na een uitademing nog extra uitgeademd kan worden.
  • Vitale capaciteit: dit is de hoeveelheid lucht die na een maximale uitademing kan worden ingeademd of na een maximale inademing kan worden uitgeademd. Deze vitale capaciteit hangt o.a. af van sekse, lengte, leeftijd, lichamelijke gezondheid, training. Ze geeft informatie over de beweeglijkheid van de thorax en de elasticiteit van het longweefsel.
  • Residulucht: dit is de hoeveelheid lucht die in de longen achterblijft na een maximale uitademing. De achtergebleven lucht doet echter wel mee met de voortdurende gasuitwisseling.
  • Totale capaciteit: dit is de totale longinhoud.

Samenstelling van de in- en uitgeademde lucht

De ingeademde lucht bestaat uit:

  • circa 79% stikstof N2
  • circa 21 % zuurstof O2
  • circa 0,03 % koolstofdioxide CO2

De alveolaire lucht bestaat uit:

  • circa 79,9 % stikstof N2
  • circa 14,5 % zuurstof O2
  • circa 5,6 % koolstofdioxide CO2

De uitgeademde lucht bestaat uit:

  • circa 79,5 % stikstof N2
  • circa 16,5 % zuurstof O2
  • circa 4,0 % koolstofdioxide CO2

Ademhaling

Het is van essentieel belang dat de lucht in de longen regelmatig ververst moet worden. Dit gebeurt door onze ademhaling. Bij inademing komt een bepaalde hoeveelheid buitenlucht in onze longen en bij uitademing wordt een bepaald gedeelte gemengde lucht uit onze longen verwijderd. Om goed in- en uit te kunnen ademen zijn ademhalingsbewegingen nodig. De borstholte wordt vergroot door samentrekking van de uitwendige tussenribspieren waardoor de ribben omhooggetrokken worden en het borstbeen naar voren komt. En door de diafragmaspieren waardoor de diafragmakoepel wordt afgeplat. Het borstvlies en het longvlies volgen de bewegingen van de thoraxwand en het diafragma. Het dunne vloeistoflaagje kan echter niet uitgerekt worden. Door het pleuravocht kunnen beide vliezen wel een beetje ten opzicht van elkaar verschuiven. De alveolaire ruimte in de longen wordt groter. Hierdoor neemt de druk af. De lucht stroomt daardoor van buitenaf naar de alveolen. Zo onstaat de inademing. Bij diepere ademhalingen wordt de werking van de uitwendige tussenribspieren vooral ondersteund door de hulpademhalingsspieren. Dit zijn halsspieren en spieren van de schoudergordel die bij samentrekking de hulpademhalingsspieren opheffen.

Na de inademing wordt de thorax verkleind door:

  • Verslapping van de uitwendige tussenribspieren en diafragmaspieren.
  • Bij geforceerd uitademen: samentrekking van de inwendige tussenribspieren.
  • Zwaartekracht.
  • Buikpersen (vooral door de dwarse buikspieren).
  • Elasticiteit van de longblaasjes. Deze hebben de neiging samen te vallen. Hierdoor wordt de alveolaire ruimte verkleind waardoor de alveolaire lucht naar buiten stroomt. Zo ontstaat de uitademing.

Er zijn twee soorten ademhalingsbewegingen:

  • De borst- of ribademhaling.
  • De buik- of middenrifademhaling.

Meestal is er sprake van een gecombineerde ademhaling maar bij rustige ademhaling overheerst de buikademhaling. Het ritme van ademhaling is bij gezonde mensen normaal gesproken een automatisme. We ademen ongeveer circa 16 keer per minuut. Het gehalte van koolstofdioxide in het bloed vormt de voornaamste prikkel bij het ademen. Als de adem ingehouden wordt, wordt het koolstofdioxidegehalte hoger. Wanneer een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden wordt het ademcentrum in het verlengde merg (medulla oblongata = voortzetting van de hersenstam naar het ruggenmerg) geprikkeld. Van hieruit gaan via zenuwen impulsen naar de ademhalingsspieren (de tussenrib- en middenrifspieren) waarna de ademhaling onmiddellijk wordt versneld. Dit gebeurt totdat het teveel aan koolstofdioxide is verdwenen. De zuurgraad (pH) van het bloed heeft een duidelijke invloed op het ademcentrum in het verlengde merg. Niet alleen door een toename van koolstofdioxide in het bloed wordt de zuurgraad verlaagd en de ademhaling versneld, maar ook door een toename van andere zuren zoals melkzuur dat bij afbraak van glucose ontstaat door bijvoorbeeld overmatige gebruik van de spieren. De zuurgraadsensoren zijn pH-gevoelige orgaantjes die zich bevinden in de wand van de aortaboog en van de halsslagaders en vooral reageren op een stijging van het koolstofdioxidegehalte. Je zou denken dat een gebrek aan zuurstof van grote invloed is op de ademhaling doch dit heeft maar weinig invloed op de ademhaling. Wanneer het zuurstofgehalte van de buitenlucht erg laag is (beneden ongeveer 15%) vindt stimulatie van het de ademhaling pas plaats. Een teveel aan zuurstof kan echter verlammend werken op het ademhalingscentrum. De nervus vagus (= het tiende zenuwpaar dat deelneemt aan functies van o.a. ademhaling) is voor een normaal ademhalingsritme (dus zowel voor de in- als voor de uitademing) erg belangrijk. Door de ligging van het ademcentrum in het verlengde merg is de longventilatie makkelijk via de zenuwen te beïnvloeden. Als iemand bijvoorbeeld plotseling erg schrikt van iets kan de ademhaling tijdelijk stokken. Ook een plotselinge koude plens water over het lichaam heeft invloed op de ademhaling. Men kan de ademhaling bewust zelf beïnvloeden. Denk maar aan de verschillende ademhalingsoefeningen die bestaan zoals bijvoorbeeld bewust dieper in- en uitademen. Dit houdt in dat de ademhalingsspieren onafhankelijk van het ademcentrum geprikkeld kunnen worden vanuit de hersenschors. Hierdoor kunnen mensen zingen, een instrument zoals een trompet bespelen, etc.

De normale ademhaling kan onderbroken worden door een aantal reflexen, te weten:

  1. Slikreflex: het ademcentrum wordt tijdens het inslikken van iets krachtig geremd. Hierdoor stopt de ademhaling op het moment dat hetgeen dat ingeslikt wordt de ingang van de luchtpijp passeert waardoor het niet in de luchtpijp terechtkomt. Dit kan echter wel gebeuren als iemand zich verslikt waardoor er iets van voedsel of drinken in de luchtpijp terecht komt. Een hevige hoestbui dikwijls gepaard gaand met benauwdheid kan het gevolg zijn. Als het niet lukt om het uit de luchtpijp te hoesten, kan een ontsteking of in het ergste geval verstikking het gevolg zijn. Met spoed een arts waarschuwen is dan van levensbelang
  2. Hoestreflex: het slijmvlies van de luchtpijp en de bronchi kunnen geprikkeld worden. Dit kan gebeuren door een opgelopen infectie (kou). De stemspleet sluit zich tijdens het hoesten. De uitademingspieren komen in werking waardoor de lucht in de longen onder druk komt te staan. Doordat de stemspleet plotseling opengaat, stroomt de lucht met een explosief verlopende reactie naar buiten waarbij slijm en andere ongerechtigheden die het slijmvlies prikkelen meegenomen worden
  3. Niesreflex: als er geniest wordt gebeurt ongeveer hetzelfde als bij de hoestreflex met dien verstande dat nu het slijmvlies van de neusholte geprikkeld wordt. Over het algemeen wordt de stemspleet bij het niezen niet afgesloten en wordt de lucht op een explosieve manier door de neus uitgeademd waarbij dikwijls slijm uitgescheiden wordt
  4. Braakreflex: er kan een gevaarlijke situatie ontstaat voor de luchtwegen als de maaginhoud terugkeert naar de keelholte. De maaginhoud moet dan in omgekeerde richting het punt waarop luchtpijp en slokdarm tezamen komen, passeren. Een braakreflex gebeurt meestal op een onverwacht moment. Door de braakreflex wordt voorkomen dat de maaginhoud in de luchtpijp terechtkomt. Hierbij trekken de strottenhoofdspieren zich sterk samen voordat de maaginhoud in de keelholte is aangekomen
  5. Zuchten: een mens zucht regelmatig. Niet door zorgen maar waarschijnlijk gebeurt dit door prikkeling van zintuigcellen in het longweefsel. Tijdens rust wordt de ademhaling meestal ondiep en kunnen de longblaasjes makkelijk dichtklappen. Mechanische prikkeling of mogelijk ook het plaatselijk tekort aan zuurstof veroorzaakt dan deze zuchtreflex waardoor de longen weer volledig worden ontplooid
  6. Hikken: tijdens hikken wordt het middenrif plotseling samengetrokken waardoor lucht in de longen wordt gezogen. Hierbij sluit de stemspleet zich en de snelle, abrupt gestopte inademing veroorzaakt het geluid wat bij hikken hoort. Hikken kan het gevolg zijn van directe prikkeling van de keelholte of van het middenrif. Dit kan door heel haastig te drinken en/of te eten. Langdurige hikperioden kunnen ontstaan als gevolg van aandoeningen van maag, middenrif, darmen of zenuwstelsel
  7. Geeuwen: in het algemeen wordt bij geeuwen een diepe ademhaling gevolgd door een diepe uitademing. Het kan bij slaperigheid en/of vermoeidheid optreden, ’s morgensvroeg bij het wakker worden, bij honger, verveling en door het zien van mensen in de direkte omgeving die aan het geeuwen zijn. Het is niet bekend welke lichamelijke prikkel een rol als veroorzaker speelt bij het geeuwen. Mogelijk dat een relatief onvoldoende doorbloeding van de hersenen een rol kan spelen.

Chronische obstructie longziekten of COPD

COPD is de term die tegenwoordig gebruikt wordt om aandoeningen van de luchtwegen aan te duiden. Het is afkomstig uit het Engels en staat voor: chronic obstructive pulmonary disease. Bij COPD worden in de grote en kleine luchtwegen, het longweefsel en de bloedvaten van de longen afwijkingen gevonden. Vooral de kleine vertakkingen in de luchtwegen kunnen in de loop der jaren beschadigd raken. Vroeger werden astma, longemfyseem en chronische bronchitis aangeduid met één naam, te weten CARA. COPD heeft echter andere oorzaken dan astma. Tegenwoordig wordt dan ook gesproken over COPD en astma als het om aandoeningen van de luchtwegen gaat. COPD kent verschillende fases. Ongeveer 80% van de mensen met deze aandoening heeft circa 80% een lichte of matige vorm. De overige mensen hebben een ernstige of zeer ernstige vorm ervan.

Wanneer wordt gesproken van een lichte en wanneer van een ernstige COPD?

Om dat vast te stellen wordt wereldwijd een indeling (GOLD indeling) gebruikt. Bij deze indeling wordt de beschadiging van de longen gebruikt om de ernst van de COPD aan te geven. Een blaastest geeft aan hoeveel lucht de longen nog in- en uit- kunnen ademen (het ademvolume). De GOLD indeling vergelijkt deze uitslag van de gehouden blaastest met die van het ademvolume van een mens zonder COPD van dezelfde leeftijd als degene die ziek is.

De indeling van GOLD ziet er uit als volgt:

  • Er is geen sprake van COPD als het ademvolume 100% van het verwachte ademvolume bedraagt.
  • Er is sprake van een licht COPD als het ademvolume 80% tot 100% van het verwachte ademvolume bedraagt.
  • Er is sprake van een matig COPD als het ademvolume 50% tot 80% van het verwachte ademvolume bedraagt.
  • Er is sprake van een ernstig COPD als het ademvolume 30% tot 50% van het verwachte ademvolume bedraagt.
  • Er is sprake van een zeer ernstig COPD als het ademvolume 30% of minder van het verwachte ademvolume bedraagt.

Als COPD is vastgesteld is er sprake van een chronische ziekte die niet meer over gaat. Chronische ontsteking beschadigt de longblaasjes en de kleinste buisjes van de luchtwegen waardoor de wanden van de luchtwegen slapper worden en ze bij het uitademen gemakkelijk dicht kunnen vallen. Dit leidt tot kortademigheid. Het aantal longblaasjes kan fors af nemen waardoor er steeds minder overblijft van deze blaasjes en lichamelijke inspanning steeds moeilijker wordt. Bij lichamelijke inspanning is namelijk extra zuurstof nodig en iemand met COPD krijgt te weinig zuurstof door de beschadiging van de longblaasjes en de kleinste buisjes. Door de kortademigheid moet het hart extra hard werken om het lichaam te laten functioneren. De beschadiging die deze ziekte met zich meebrengt, kan niet meer hersteld worden. Een goede medische behandeling en een zo gezond mogelijke leefwijze (lichamelijk én geestelijk) kunnen er echter wel aan bijdragen dat de achteruitgang van de longen minder snel kan verlopen.

COPD kan ontstaan door:

  • Roken.
  • Langdurig werkzaam zijn in een omgeving waarin veel stofdeeltjes van steen of metaal in de lucht zitten.
  • Chloor en ammoniak en andere agressieve chemische stoffen.
  • Verkoudheid en griep.
  • Weersomstandigheden zoals regen, mist, vochtig weer, sterke temperatuursschommelingen, koude lucht.

Ontsteking

De tabaksrook irriteert de slijmvliezen die aan de binnenkant van de luchtwegen zitten en kan een ontsteking daaraan veroorzaken waardoor het slijmvlies opzwelt en meer slijm gaat aanmaken. Tevens kunnen de spiertjes in de luchtwegen zich samen gaan trekken. Daardoor wordt ademen een stuk moeilijker. De luchtwegen worden prikkelbaar als er sprake is van een ontsteking. Hierdoor kan iemand snel kortademig worden door tabaksrook, door vochtige en/of koude lucht, of door sterke temperatuursschommelingen (bijvoorbeeld vanuit een erg warme kamer plotseling in de koude buitenlucht gaan). De verhoogde prikkelbaarheid wordt hyperreactiviteit genoemd. De luchtwegen worden nauwer door de ontsteking en in het ernstigste geval raken de longen blijvend beschadigd. De ontsteking die bij COPD kan optreden is echter geen griep of longontsteking. Als er sprake is van een griep of longontsteking worden deze infecties veroorzaakt door een bacterie of door een virus. De behandeling van een griep of longontsteking zijn verschillend dan de behandeling bij COPD. Een infectie door griep of longontsteking kan de bestaande COPD echter wel verergeren.

Symptomen van COPD

Dikwijls ontstaan de klachten die bij COPD horen pas na het veertigste levensjaar. Als u veel moet hoesten en lijm opgeeft, of als u dikwijls piepend of met geluid moet ademen, of indien u sneller kortademig en moe wordt vooral na een lichamelijke inspanning zoals trappen oplopen of als verkoudheden en andere luchtweginfecties meer klachten opleveren dan voorheen en/of minder snel overgaan, dient u een dokter te raadplegen. Hij kan dan na onderzoek vaststellen of er sprake is van COPD en zo ja, in welke mate.

Wat kunt u zelf zoal doen als COPD is vastgesteld?

Als COPD is vastgesteld kunt u de chronische ontsteking en de verdere beschadiging van uw longen proberen te verminderen door:

  • Als u rookt, onmiddellijk te stoppen met roken.
  • Als iemand in uw omgeving rookt vragen dit niet meer te doen in uw omgeving of in dezelfde ruimte waarin u verblijft.
  • Ruimten waar gerookt wordt, vermijden.
  • Prikkels van verflucht en ruimten waarin zich veel stof bevindt, vermijden.
  • Voor een goede ventilatie zorgen in uw woonhuis.
  • Regelmatige beweging zoals wandelen, fietsen of zwemmen.
  • Zorg voor een goed gewicht (niet teveel en niet te weinig).
  • Eet zo gezond mogelijk en gevarieerd.
  • Probeer zo positief mogelijk te denken.
  • Leef zo regelmatig mogelijk en zorg voor voldoende rust (geestelijk zowel als lichamelijk).
  • Blijf zoveel mogelijk uit de omgeving van verkouden of grieperige mensen.
  • Laat u ieder jaar inenten tegen de griep. Dit wil niet zeggen dat u geen griep kunt krijgen maar deze zal dan meestal milder verlopen dan bij degenen die geen griepinjectie hebben gekregen.
  • Vermijdt de inademing van chemische stoffen.
  • Ga liever niet naar buiten als er sprake is van mist of vochtig weer.
  • Vermijd grote temperatuursschommelingen.

Astma

De aanleg om astma te krijgen is meestal erfelijk. Astma kan ontwikkeld worden als er risicofactoren aanwezig zijn zoals roken (ook roken tijdens de zwangerschap door de aanstaande moeder of passief meeroken), blootstelling aan allergenen zoals huismijt, pollen in de lucht, huisdieren, luchtvervuiling en het op heel jonge leeftijd doormaken van infecties. Doch het is nog steeds niet helemaal duidelijk wat nu precies de oorzaken zijn voor het ontstaan van astma. Astma is een chronische aandoening waarbij de luchtwegen bijzonder prikkelbaar zijn. Klachten ontstaan vooral als mensen voor hen prikkelende stoffen inademen. Deze stoffen kunnen bij hen een aanval van benauwdheid, hoesten of een piepende ademhaling veroorzaken. Door de ontsteking aan de luchtwegen zwellen de slijmvliezen aan de binnenkant van de luchtwegen op. De spiertjes om de luchtwegen trekken zich samen en de slijmvliezen produceren meer slijm en vocht dan normaal het geval is. Hierdoor vernauwen de luchtwegen zich en is de doorgang voor de lucht kleiner dan normaal. Dit bemoeilijkt het ademhalen en er ontstaan benauwdheid, kortademigheid, hoesten en een piepende ademhaling. De aanleg voor astma is erfelijk en is er meestal sprake van een zekere aanleg voor allergie en voor de aanwezigheid van allergenen in de lucht die ingeademd wordt, een verhoogde gevoeligheid voor niet-specifieke prikkeling van de slijmvliezen door stof, rook, mist, dampen en een chronische infectie van de luchtwegen (astmatische bronchitis) en nog andere omstandigheden. Astma is een ernstige en onvoorspelbare chronische ziekte. De klachten kunnen plotseling de kop opsteken. De ene dag kan iemand zich goed voelen en de volgende dag kan hij door een aanval niets meer. Soms is het ademhalen tijdens een aanval zo zwaar en moeizaam dat het lijkt of de persoon in kwestie dreigt te stikken. Uiteraard verschilt de ernst van astma van persoon tot persoon en ook het aantal aanvallen die iemand met astma heeft. Mensen met astma voelen zich als gevolg van hun klachten dikwijls moe en uitgeput. Astma gaat dan ook gepaard met een slechtere kwaliteit van leven doordat de patiënten beperkingen kunnen ondervinden bij het dagelijkse lichamelijke functioneren bijvoorbeeld bij trappenlopen, lichamelijke arbeid. Maar ook op het sociale leven kunnen mensen met astma behoorlijk beperkt worden door de onverwachte aanvallen waardoor ze niet in staat zijn afspraken na te kunnen komen of niet continu kunnen werken.

Bronchitis

Bronchitis valt onder COPD. Maar omdat bronchitis regelmatig bij mensen voorkomt willen we er in dit artikel wat meer aandacht aan besteden. Bronchitis kan acuut zijn maar ook chronisch. Als er sprake is van bronchitis zijn de bronchi, die de lucht van en naar de longen transporteren, ontstoken. De ontsteking veroorzaakt een zwelling aan de binnenkant van de bronchi waardoor de doorgang vernauwt raakt en de ademhaling wordt bemoeilijkt. Gangbare symptomen van bronchitis zijn aanhoudende hoest, een piepende ademhaling en soms een pijnlijk gevoel op de borst. In de klieren in de bronchi wordt normaal gesproken slijm geproduceerd dat wordt verwijderd met het schrapen van de keel of door te hoesten. De constante toevoer van slijm uit de longen helpt de ingeademde stof- en rookdeeltjes in de lucht te verwijderen. Bij bronchitis wordt extra veel slijm geproduceerd. Dit moet – om verwijderd te worden – opgehoest worden. Normaal heeft het slijm een wittige tint maar als het een gelige of groene tint heeft kan de bronchitis veroorzaakt zijn door bacteriën. Bronchitis kan acuut of chronisch zijn. Het kan veroorzaakt worden door een verkoudheid of een griep. Bronchitis kan binnen een paar dagen vanzelf over gaan maar de klachten kunnen ook verergeren of aanhouden. Als dit het geval is en/of u heeft er koorts bij dan dient u een arts te raadplegen. Doorgaans wordt dan antibiotica voorgeschreven. Als er sprake is van chronische bronchitis zijn de luchtpijpvertakkingen continu ontstoken. Deze vorm van bronchitis wordt nogal eens veroorzaakt door roken en door het jarenlang verblijven in een woon/werkomgeving waar er sprake is van luchtverontreiniging.

Reguliere medische behandeling

De reguliere medische behandeling bij COPD en dus ook bij chronische bronchitis bestaat inhalers. Dit zijn middelen die men in moet ademen en die de verkramping in de luchtwegen opheffen waardoor de bronchi zich kunnen ontspannen en verwijden. Er zijn kortwerkende en langwerkende luchtwegverwijders. Ook kunnen er luchtwegbeschermers voorgeschreven worden. Deze worden ook geïnhaleerd. Deze middelen (bijnierschorshormonen ook genoemd: corticosteroïden) werken ontstekingsremmend en beschermen de luchtwegen tegen prikkels die benauwdheid kunnen veroorzaken. Verder kunnen er middelen voorgeschreven worden die ingenomen dienen te worden en middelen die het slijm verdunnen. Bekende middelen zijn beclometason, fluticason, prednison, theofylline, acetylsysteïne e.a. Ook astma wordt behandeld met deze middelen e.a. Dat deze middelen de nodige lichamelijke bijwerkingen hebben, laat zich raden. Maar helaas is er niet altijd aan te ontkomen. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de ernst van de aandoening. Natuurlijk zijn er nog andere longziekten zoals longkanker en longfibrose maar het zou in dit artikel te specialistisch worden om alle longziekten te beschrijven. Daarom hebben we ons beperkt tot de meest bekende en de meest voorkomende. Aandoeningen aan de luchtwegen zijn een serieuze zaak, die niet onderschat moet worden en serieus behandeld dienen te worden. Wereldwijd sterven er veel mensen aan COPD, astma, longemfyseem, longkanker en andere ziekten van longen en luchtwegen. Wel willen we er in dit artikel nog even op wijzen dat op de televisie tijdens het journaal van acht uur ’s avonds op 22 juli 2008 en in de Volkskrant van 23 juli 2008 aandacht werd besteed aan een uitgebreid onderzoek dat in Nederland gaat plaatsvinden naar de werking van een vaccin tegen de pneumokokkenbacterie die ernstige infecties zoals longontsteking, hersenvliesontsteking en bloedvergiftiging kan veroorzaken vooral bij oudere mensen. Longontsteking is een ernstige ziekte die medisch behandeld dient te worden. Hoe ouder men wordt hoe meer kans men heeft longontsteking te krijgen en er aan te overlijden. De natuurlijke weerstand van mensen die ouder worden vermindert. En als oudere mensen een kwaal hebben zoals hart- en vaatziekte, COPD en/of diabetes mellitus is hun weerstand nog zwakker. Meestal zijn bacteriën de oorzaak voor het krijgen van longontsteking maar ook virussen kunnen de boosdoener zijn. Longontsteking kan ook veroorzaakt worden door bijvoorbeeld de legionellabacterie maar een ontsteking die veroorzaakt wordt door de pneumokok is ronduit zeer gevaarlijk en nogal eens dodelijk. De schatting is dat er jaarlijks in Nederland meer dan 5000 oudere mensen aan longontsteking overlijden. De pneumokokbacterie leeft in de keelholte, vooral bij kinderen. Hij doet daar doorgaans geen kwaad. Maar als de omstandigheden gunstig zijn kan deze bacterie toeslaan en longontsteking veroorzaken. Ook nekkramp kan er door veroorzaakt worden. Als het vaccin zijn werking bewijst kunnen oudere mensen zich laten inenten waardoor voor hen deze vorm van longontsteking voorkomen kan worden.

Ayurveda en het ademhalingsstelsel

Kapha en Avalambaka Kapha

De bekende Ayurvedische arts Charaka die eeuwen geleden de Charaka Samhita schreef, zegt dat de longen de hoofdzetel is van Schleshma (kapha). De subdosha Avalambaka Kapha zetelt in de longen, het hart, luchtwegen, borstholte, bronchi en ruggengraat. Avalambaka Kapha ondersteunt het hele kapha systeem in het lichaam. Functioneel zowel als structureel. Het transporteert prana vanuit de longen naar iedere cel, alle weefsels en organen. Avalambaka Kapha is afhankelijk van een goed functioneren Kledaka Kapha. Kledaka Kapha is vloeibaar, zacht, olieachtig en slijmerig. Zonder Kledaka kapha kan Avalambaka Kapha niet functioneren. Door zijn vloeibare kwaliteit helpt Avalambaka Kapha bij verwijdering van ongewenste koolstofdioxyde vanuit de alveoli waardoor zuurstof kan instromen. Bovendien zorgt Avalambaka Kapha voor de vloeibare kwaliteit binnen de longstam waardoor zuurstofrijk bloed naar het hart kan stromen. Ook beschermt deze subdosha de longen en de alveoli en handhaaft het de kleur van de spierlaag van de bronchi. Vanuit de longen stroomt Avalambaka Kapha in de alveoli en vanuit de alveoli in het bloed en zo komt het in het hart terecht. Avalambaka Kapha handhaaft de doordringbaarheid van de alveoli. Alveoli zijn nogal teer. Deze subdosha houdt de alveoli vochtig en de vloeibare en kleverige kwaliteiten onderhouden de lumen van de bronchi. Avalambaka Kapha heeft nog meer functies voor andere delen van het lichaam maar we beperken ons nu tot de longen. Avalambaka Kapha wordt – psychologisch bezien – geassocieerd met verdragen, liefde, compassie. Als er sprake is van buitensporig veel verdriet en ongelukkig zijn, wordt deze subdosha kleverig en zal het de functie van de longen beïnvloeden. De longen zijn – Ayurvedisch gezien – de zetel van verdriet en ongelukkig zijn. De verslechterde kwaliteit van deze subdosha zal verandering van longen te zien geven en in elkaar zakken van de lumen van de bronchi. Bronchitis, astma, longontsteking en longemfyseem ontstaan door het disfunctioneren van Avalambaka Kapha.

Prana en Prana Vaha Srota

Srotas zijn fijn kanaaltjes in ons lichaam waardoor voedsel, zuurstof en afvalstoffen worden getransporteerd. Prana vaha srotas is het ademhalingskanaal, De wortel (mula) van prana vaha srotas is de linkerhartkamer. Deze ontvangt zuurstofrijk bloed vanuit de longen en de maha srotas (het gehele spijsverteringskanaal). De doorgang (marga) is het ademhalingskanaal en de luchtpijptakken, incluis de alveoli. De opening (mukha) is de neus. De ademhalingsorganen beginnen in de neus richting bronchi en alveoli. Bij klachten is onderzoek van neus, luchtpijp en longen belangrijk om er achter te komen of prana vaha srotas worden geïrriteerd door vata, pitta of kapha. Deze srotas heeft een belangrijke functie bij het omwisselen van de ingeademde gassen en bij de stofwisseling omdat prana de stofwisselingsweefsels onderhoudt. Prana vaha srotas handhaaft het evenwicht tussen zuurstof en het verwijderen van koolstofdioxyde. Het zorgt ook voor het in evenwicht houden van het zuurgehalte in ons lichaam. Prana is de levensenergie die de ademhaling, de verbinding met zuurstof en de circulatie uitvoert. Het leidt ook alle motorische en zintuigelijke functies. Prana is gesitueerd in de hypothalamus van de hersenen. Inademing wordt bepaald door prana. De tussenribben verwijden zich, het middenrif daalt neer en de lucht komt van buitenaf in de luchtpijp, de bronchi en de alveoli. Uitademing is udana. Udana vayu duwt de in de alveoli ongewenste opgehoopte lucht naar buiten.

Onderzoek

Als er problemen ontstaan aan de longen en de bronchi houdt dit – Ayurvedisch gezien – dat er zeer waarschijnlijk sprake is van een verhoogde kapha. Maar ook de andere doshas kunnen bij klachten van luchtwegen en longen een rol spelen. Zorgvuldig onderzoek door beluistering (shravana) met een stethoscoop kan duidelijkheid geven welke dosha of doshas uit balans zijn en de klachten veroorzaken. Iedere dosha geeft namelijk zijn eigen specifieke klachten en geluiden in de luchtwegen en de longen. Gedurende de inademing vloeit prana van buiten het lichaam door de neus, de keel, de luchtpijp en de longen. Gedurende uitademing stroomt de adem vanuit de alveoli weer terug naar de bronchi, de luchtpijp, de neus naar buiten.. Tijdens de beweging ontstaat het zogenaamde ademhalingsgeluid. Als er sprake is van onbalans van één of meerdere doshas zullen de inademingsgeluiden beïnvloed worden. Vata heeft als eigenschappen o.a. koud, droog en ruw. Als er sprake is van een verhoogde vata zal men een kirrend, sonoor, fluitend, piepend en ratelend in de keelholte kunnen horen. Dit wordt rhonchus genoemd en wordt veroorzaakt in de luchtpijptakken door krampachtige samentrekkingen van het slijmvlies in de bronchi. Pitta heeft als eigenschappen o.a. heet, scherp beetje olieachtig. De geluiden die gehoord kunnen worden bij het onderzoek zijn scherp en worden veroorzaakt door wrijving. Ze worden dikwijls gehoord tezamen met vata of kapha geluiden. Als er teveel pitta zit in prana vaha srotas, kunnen de hete, scherpe en olieachtige kwaliteiten van pitta ontstekingen, irritatie en uitscheiding tengevolge van de ontsteking, veroorzaken. Dit resulteert in scherpe geluiden die bekend zijn als crepitatio (knetterend reutelgeruis). Als er sprake is van ontsteking in de alveoli en bronchi wordt dit veroorzaakt door pitta. Fijne crepitatio worden gehoord in de alveoli terwijl grove crepitatio gehoord worden bij de bronchi. Kapha heeft als eigenschappen o.a. zwaar, olieachtig, kleverig, langzaam. Omdat de longen de zetel zijn van kapha zullen de ademhalingsgeluiden die bij kapha horen overheersen. Kapha produceert borrelende, onderbroken en waterige geluiden. Toegenomen kapha is verantwoordelijk voor ophoping, verstopping en overvloedige bronchi uitscheiding, waardoor de lumen (holte van een buis of orgaan) van de bronchi worden gevuld met vloeistof die de olieachtige en kleverige kwaliteiten bezit van kapha. Als kapha is toegenomen zal de lucht die door de longen stroomt een onderbroken bubbelende, knetterend geluid veroorzaken. Het knetteren wordt veroorzaakt door de toegenomen slijm en de doorstromingsbelemmering in de kleinere bronchi welke veroorzaakt worden door de toegenomen kapha op die plekken.

Astma of Astmatische bronchitis

In dit artikel gaan we – Ayurvedisch gezien – iets dieper in op astma of astmatische bronchitis omdat deze vorm van luchtwegproblemen veel voorkomt bij mensen. Ayurveda beschrijft in medische boeken de exacte oorzaken van astma, eet- en leefgewoonte, omgeving, lichaamsconstitutie en behandeling. Ayurveda stelt dat astma een chronische ontsteking is aan de luchtwegen waardoor deze bij inademing extra gevoelig worden voor rook van sigaretten etc., bepaalde stoffen (bijvoorbeeld pollen in de lucht) huisstofmijt, chemicaliën, koude lucht, vochtigheid in de lucht, bacteriën, virussen, stress, hormonale veranderingen, haren van dieren etc. Astma wordt gezien als een atopische ziekte (= een vorm van overgevoeligheid die veroorzaakt wordt door een reactie tussen allergenen en een bijzondere soort allergenen de zogenoemde reaginen. Deze laatsten zijn een bijzondere soort tegen de allergenen gerichte, celgebonden antistoffen waardoor er in de longen en luchtwegen een reactie kan ontstaat). Astma ontstaat nogal eens in de kinderjaren (kaphatijd). Aanvallen van astma die in de kindertijd komt meer bij jongens voor die een kapha constitutie hebben en kan erfelijk zijn maar dat hoeft niet. Jonge kinderen die last hebben van eczeem kunnen als ze ouder worden last krijgen van astma, ontsteking van het neusslijmvlies (rinitis), eczeem, last van andere aandoeningen aan de luchtwegen. Het mannelijke reproducerende weefsel (shukra) heeft veel kapha eigenschappen. Astmatische aanvallen die in een latere periode ontstaan, komt meer voor bij vrouwen. Het vrouwelijke reproductieve weefsel (artava) bestaat voor een groot deel uit pitta eigenschappen. Deze vorm van astma wordt niet noodzakelijkerwijs veroorzaakt door externe allergenen maar wordt veroorzaakt door intrinsieke oorzaken als er sprake is van een verhoogde pitta die samentrekken van de bronchi en ontstekingsreacties kan veroorzaken in de luchtwegen. Astma kan ook veroorzaakt worden door stoffen en omgevingsfactoren die een toegenomen vata bevatten zoals stof, chemische stoffen, rook van sigaretten etc., droog of heel warm vochtig weer, emotionele stress zoals verdriet, angst, teleurstelling, teveel lichamelijke inspanning zoals beweging, teveel seksuele activiteiten of blootstelling aan koude lucht. Maar ook door met elkaar onverenigbare voedselcombinaties zoals melk met bananen, meloenen met granen, vlees met zuivelproducten, vis met melkproducten. Hierdoor kan agni niet correct werkzaam zijn en ontstaat er ama die zich kan vastzetten in de ademhalingswegen en de doorgang kan gaan beletten van de adem. Aanvallen bij allergische astma kunnen ontstaan door pollen in de lucht, huisstof, veren, haren van dieren (vooral katten) en soms door voeding zoals melkproducten, fruit, vis, eieren, noten (pinda’s) en gist. Ayurveda stelt dat astma in de maag begint. Als kapha toegenomen is kan Kledaka kapha zich opstapelen en zich bewegen naar de longen en zich daar uitspreiden. Kapha heeft o.a. de eigenschappen zwaar, koud, slijmerig en zalvig terwijl prana vata o.a. de eigenschappen droog, koud, ruw heeft. In de longen en de luchtwegen vermengen kledaka kapha en vata zich met elkaar. Door de droge, ruwe kwaliteiten van vata wordt kledaka kapha dik, kleverig en taai en plakt zich vast aan de wanden van de bronchi waardoor er vernauwing van de bronchi ontstaat. Dit leidt tot aanvallen van astma waarbij ademnood kan ontstaan. Prana raakt gestagneerd in de alveoli waardoor er minder lucht kan binnenkomen in de alveoli. Omdat kapha zwaar is kan het toenemen in de onderkant van de longen. Als er sprake is van deze vorm van astma kan iemand met een astma-aanval beter zitten dan liggen waardoor hij/zij beter in staat is gebruik te maken van de minder aangedane bovenzijde van de longen. Als de persoon in kwestie gaat liggen tijdens een aanval kan kledaka kapha zich bewegen naar het midden en de bovenste delen van de longen en verstopping van de hele long veroorzaken waardoor de ademnood nog groter kan worden.

Ayurvedische behandeling

Als er sprake is van verkoudheid die gepaard gaat met veel hoesten, is kapha verhoogd waardoor vata geblokkeerd wordt. Een kapha verlagend dieet is dan aanbevolen. Als er sprake is van een ontsteking van de luchtwegen gepaard gaande met koorts is een toegenomen pitta de boosdoener. Uw dieet dient dan te bestaan uit voedsel dat pitta verlaagt. Als er sprake is van astma is het heel belangrijk te trachten aanvallen zoveel mogelijk te voorkomen. De behandeling dient te bestaan uit het verwijderen van de opgehoopte kapha. Omdat astma zowel als bronchitis in de maag ontstaan gaat er aan het uiteindelijke losbreken van deze ziekten een slechte spijsvertering en constipatie vooraf. Opgehoopte kapha dient verwijderd te worden door de toediening van Panchakarma. Tevens dient er een Kapha verlagend dieet gevolgd te worden. Ayurveda kent vele zeer goedwerkende middelen die ingezet kunnen worden bij aandoeningen van de luchtwegen en de longen. Uw Ayurvedische arts weet hier alles over. Als er sprake is van aandoeningen van de luchtwegen en de longen die ernstiger zijn dan een gewone verkoudheid, is het verstandig niet zelf te gaan dokteren maar u tijdig te laten onderzoeken. Dan kan er adequaat gehandeld worden om verdere schade te voorkomen. Aanbevolen wordt om op een goede manier te leren ademen (pranayama) waarbij het leren ademen vanuit de buik de voorkeur heeft. Pranayama houdt in dat u controle heeft over de prana-energie. Het wordt bereikt door controle over de ademhaling te hebben.

Ademhalen via de buik kunt u leren als volgt:

Ga makkelijk rechtop zitten op een stoel. Adem door de neus. Plaats de rechterhand op de borst en de linker hand op de buik. U wordt zich dan bewust van de buikspieren tijdens de ademhaling. Als u inademt moet de linkerhand die op uw buik ligt samen met uw buik omhoog komen terwijl de rechterhand en de borst iets inzakken. Adem zoveel mogelijk lucht in terwijl u uw buikspieren spant. Weer zult u merken dat uw linkerhand en de buikspieren omhoog komen en de borst en de rechterhand wat inzakken. Oefen dit een aantal keren dagelijks en u zult merken dat u op een gegeven moment vanzelf via uw buik gaat ademhalen. Ademen via de buik maakt ademen effectiever waardoor de in de longen lager gelegen alveoli voldoende zuurstof kunnen krijgen en beter doorstroomd raken. Dit in tegenstelling door alleen maar ademen vanuit de borstkas. U zult merken dat u ook relaxter zult ademhalen.

Preventieve maatregelen

Om zo gezond mogelijke luchtwegen en longen te houden en – indien u last van astma heeft –  zo min mogelijk aanvallen te krijgen, kunnen de volgende maatregelen van belang zijn:

  • Leef, beweeg en eet zoveel mogelijk volgens uw eigen unieke constitutie.
  • Vermijd stoffige plaatsen en/of plaatsen waar chemische stoffen aanwezig zijn.
  • Zorg voor een goede spijsvertering en stoelgang.
  • Vermijd zoveel mogelijk mentale spanningen, stress, opwinding, teveel emotie.
  • Rook niet en vermijd plekken waar gerookt wordt.
  • Gebruik liever geen alcohol of zeer matig.
  • Houd uw huis zo stofvrij mogelijk, de keuken schoon en ventileer u huis goed.
  • Als u allergisch bent voor dieren, vermijd het contact met hen dan zoveel mogelijk.
  • Vermijd alle voeding, cosmetische en/of schoonmaakproducten waarvoor u allergisch bent.
  • Zorg ervoor dat u het ademen via de buik goed leert beheersen.
  • Vermijd airco’s, luchtventilatoren etc. Zij verplaatsen heel veel stof.
  • Ga regelmatig naar buiten maar vermijd lang verblijf in koude lucht evenals lucht die dampig, klam of mistig is.
  • Zorg ervoor dat u niet te moe wordt waardoor uw lichamelijke weerstand vermindert.
  • Ga u niet te buiten aan overmatige lichaamsbewegingen, te lang en te veel werken, buitensporig veel sexuele activiteiten.
  • Vermijd zoveel mogelijk medicijnen die astma kunnen verergeren of oproepen.
  • Drink veel gekookt warm water.
  • Eet ’s avonds geen zwaar voedsel. Indien mogelijk is het het beste om de hoofdmaaltijd tussen de middag te gebruiken en houdt de Ayurvedische eetregels in ere zoals rustig en zittend eten, niet teveel eten, geen t.v. kijken tijdens het eten etc.
  • Zorg voor een uitstekende lichamelijke hygiëne waarbij u uw tong en tanden niet moet vergeten schoon te maken.

Samenvatting

Zoals blijkt uit dit artikel kunnen aandoeningen aan de luchtwegen en de longen variëren van licht tot zeer ernstig. Zeer ernstige aanvallen van astma en longaandoeningen kunnen zelfs dodelijk zijn. Er moet dan ook niet te luchtig en makkelijk mee worden omgegaan.Voorkomen is beter dan genezen want wat beschadigd is kan niet meer hersteld worden. Een leven volgens uw eigen unieke lichaamsconstitutie is dan ook van groot belang. Mochten er onverhoopt toch aandoeningen zijn ontstaan dan is het heel belangrijk dat ze op de juiste manier behandeld worden. Iedere aandoening heeft zijn eigen oorzaak en dient overeenkomstig behandeld te worden. Uw Ayurvedisch arts kan u daarbij uitstekend van dienst zijn. Ayurveda heeft veel middelen die ingezet kunnen worden bij aandoeningen aan de luchtwegen en longen. Mensen die te maken hebben gekregen met aandoeningen aan de luchtwegen en longen krijgen helaas ook dikwijls te maken met beperkingen doordat ze niet (meer) voldoende lucht naar binnen en/of naar buiten kunnen krijgen. Dit kan benauwdheid, ademnood, angst om te stikken en paniek veroorzaken. Tevens zullen deze mensen erg gauw moe zijn omdat ze minder energie hebben. Dat dit een grote impact heeft op hun relatie, gezin, sociale kontakten, werkzaamheden en het kunnen uitvoeren van de dagelijkse activiteiten laat zich dan ook raden.

Auteur: Dhr. Anil Kumar Mehta (GAMS)